Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor heeft.
Foutherstel
Bij het opmaken van de jaarrekening 2024 is een fout geconstateerd met betrekking tot samenstelling en grootte van het vermogen 2023 en eerder waardoor de jaarrekening 2023 tekortschoot in het geven van inzicht. Ter verbetering van het inzicht in de cijfers 2024 is deze fout verwerkt in het beginvermogen per 1 januari 2024 en niet in het resultaat 2024.
De fout betreft een te hoog opgenomen verplichting inzake de ‘Arbeidsmarktregio Zeeland’ per 31 december 2023 van € 3.310.000. Dit bedrag had betrekking op gereserveerde middelen voor de uitvoering van de taken voor de Arbeidsmarktregio, waarvoor gemeente Goes als centrumgemeente fungeert. Conform de geldende verslaggevingsregels is er voor dit bedrag geen sprake van een feitelijke verplichting. Op grond hiervan waren de overlopende passiva € 3.310.000 te hoog verantwoord en de algemene reserve voor hetzelfde bedrag te laag verantwoord. Omdat de middelen wel bestemd zijn voor de uitvoering van de Arbeidsmarktregio Zeeland, hadden deze (met goedkeuring van de gemeenteraad) opgenomen moeten worden in een bestemmingsreserve. Bij de resultaatbestemming over boekjaar 2024 wordt voorgesteld de gereserveerde bedragen voor de Arbeidsmarktregio Zeeland per 31 december 2024 toe te voegen aan de reserve ‘Arbeidsmarktregio Zeeland’ voor een bedrag van € 3.310.000.
Dit geeft de navolgende standen:
Betreft |
Stand per 31-12-2023 volgens jaarrekening 2023 |
Gecorrigeerde stand per 01-01-2024 |
Stand per 31-12-2024 |
---|---|---|---|
Overlopende passiva - nog te betalen bedragen |
€ 44.120.389 |
€ 40.810.389 |
€ 41.389.906 |
Algemene reserve |
€ 34.594.402 |
€ 37.904.403 |
€ 40.875.075 |
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het betreffende balanshoofd anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het eind van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar is gesteld.
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het nemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke.
Balans
Activa
Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen, deze worden altijd geactiveerd. Afschrijving vindt plaats m.i.v. het jaar nadat het desbetreffende activum in gebruik is genomen.
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, eventueel verminderd met van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met afschrijvingen.
Voor de materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, wordt geen langere afschrijvingsduur vastgesteld dan de economische levensduur van dat object rechtvaardigt. De afschrijvingsmethode is vastgelegd in de door de raad vastgestelde verordening ex art. 212.
Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit Begroting en Verantwoording, worden onder aftrek van bijdragen van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. Gronden welke zijn uitgegeven in erfpacht zijn gewaardeerd tegen registratiewaarde.
Met ingang van 2017 moeten alle materiële vaste activa met maatschappelijk nut geactiveerd worden. Dit wil zeggen dat ook investeringen met maatschappelijk nut in de openbare ruimte voor de volledige boekwaarde bij oplevering op de balans worden verantwoord en dat deze investeringen niet versneld worden afgeschreven. Op geactiveerde investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut tot en met 2016 kan extra worden afgeschreven (art 64 lid 4 BBV). Op nieuwe investeringen (vanaf 1 januari 2017) in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut kan niet meer extra worden afgeschreven.
Voor de in erfpacht uitgegeven gronden is een tegen uitgifteprijs (eeuwigdurende) vordering opgenomen.
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan overige verbonden partijen, overige langlopende leningen en overige uitzettingen worden gewaardeerd tegen de kostprijs. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de kostprijs verrekend.
Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden. Van een deelneming is krachtens artikel 1 lid d BBV sprake als de gemeente participeert in het aandelenkapitaal van een NV of BV.
Voorraden
Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van de complex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.
De onderhanden werken grondexploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Als de boekwaarde de marktwaarde van de grond overschrijdt, wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord/wordt een voorziening voor het verwachte negatieve resultaat getroffen. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening), welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs worden daarnaast een redelijk deel van de indirecte kosten opgenomen en is de werkelijk over vreemd vermogen betaalde rente over het boekjaar toegerekend. De rente is toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende boekjaar.
Voor winstneming geldt de percentage of completion methode: voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd wordt tussentijds naar rato van de voortgang van de kosten en de opbrengsten winst worden genomen. Indien aan de volgende voorwaarden is voldaan, bestaat er voldoende zekerheid om winst te kunnen nemen:
1. Het resultaat op de grondexploitatie kan betrouwbaar worden ingeschat; én
2. De grond (of het deelperceel) moet zijn verkocht; én
3. De kosten zijn gerealiseerd (winst wordt naar rato van de realisatie gerealiseerd).
De verliezen op grondexploitaties worden voorzien zodra deze bekend zijn. De voorziening wordt gewaardeerd op nominale waarde.
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de nominale waarde van de vorderingen verrekend.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs.
Overlopende activa
De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs.
Passiva
Voor zover niet anders vermeld, zijn passiva gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het resultaat voor bestemming volgend uit het overzicht van baten en lasten.
Algemene reserve
Algemene reserves zijn reserves waar de raad geen specifieke bestemming aan heeft gegeven.
Bestemmingsreserves
Bestemmingsreserves zijn reserves waaraan de raad wel een specifiek doel heeft gegeven. Binnen de bestemmingsreserves is een onderscheid mogelijk tussen egalisatiereserves en overige bestemmingsreserves.
Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter tegen de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd. De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen.
Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten de telling van het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.
Grondslagen voor resultaatbepaling
De jaarrekening is opgesteld volgens het principe van het “Stelsel van baten en lasten”. In het stelsel van baten en lasten worden uitgaven en inkomsten toegerekend aan de jaren waarop ze betrekking hebben.
Onder baten worden verstaan de baten die rechtstreeks aan het jaar zijn toe te rekenen en die in het jaar als gerealiseerd kunnen worden beschouwd. Verwachte baten zijn voorzichtigheidshalve niet als baten verantwoord.
De lasten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor reeds vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Baten worden verantwoord in het jaar waarin de goederen zijn geleverd, c.q. de diensten zijn verricht. Verliezen worden in aanmerking genomen in het jaar waarin deze voorzienbaar zijn.
De eigen bijdragen voor de WMO worden door het CAK bepaald. Daarmee heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dat betekent dat door de gemeente Goes geen zekerheid over de omvang en hoogte van de eigen bijdragen kan worden verkregen als gevolg van het niet kunnen vaststellen van de juistheid op persoonsniveau door het ontbreken van inkomensgegevens op van het CAK ontvangen overzichten.
De afschrijvingen geschieden tijdsevenredig op basis van de verwachte economische levensduur.
Afschrijving vindt plaats m.i.v. het jaar nadat het desbetreffende activum in gebruik is genomen. Afschrijvingen geschieden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar.
De volgende afschrijvingstermijnen zijn gehanteerd:
Categorie |
Afschrijvingstermijn |
---|---|
Gronden en terreinen |
0 à 50 jaar |
Bedrijfsgebouwen |
15 à 40 jaar |
Grond.- weg- en waterbouwkundige werken |
10 à 50 jaar |
Vervoermiddelen |
8 à 15 jaar |
Machines, apparaten, installaties |
4 à 30 jaar |
Overige materiële activa |
5 à 30 jaar |
Voor verdere details wordt verwezen naar de ‘nota Waardering en afschrijving Goes 2021’.
Voor enkele activa van 1985 of ouder wordt afgeschreven met een afschrijvingstermijn van 75 jaar.