Als minimumbedrag voor een maatschappelijk aanvaardbare hoogte van de onroerendezaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrechten wordt het zogenaamde redelijk peil gehanteerd. Gemeenten moeten een bepaald redelijk peil hebben om in aanmerking te komen voor een aanvullende uitkering op basis van artikel 12 FvW (Financiële verhoudingswet). Het bedrag dat de gemeente minder dan het redelijk peil ontvangt aan belastingopbrengsten, wordt aangemerkt als onbenutte belastingcapaciteit.